Onrust tijdens of na het drinken
- info4592749
- 22 aug
- 2 minuten om te lezen

Aanhappen en loslaten, willen drinken maar de borst meteen weg duwen, veelvuldig komen voor kleine beetjes melk, hongersignalen aangeven maar de borst of fles niet drinken.
Ons volwassen brein vindt het moeilijk te begrijpen waarom het drinken niet lukt als een kind wel honger heeft. Wat kan je anders doen, waar komt de onrust vandaan bij je kleintje?
Oorzaken
Soms lukt het drinken zelf niet, wegens een mechanisch probleem. Je kindje heeft alle drinkreflexen maar kan het nekje niet goed genoeg buigen of draaien om aan te happen. Het tongriempje of lipbandje is te kort om een goed vaccuum te zuigen, waardoor de melk niet goed uit de borst of fles kan worden gehaald. In dit geval gaat er een hoop energie op aan een poging tot drinken en resulteert het alsnog in een te lege maag. Frusterend! En niet alleen voor je kind. Door de verkeerde drinktechniek resulteert voor moeders vaak in pijnlijke tepels met kloven.
Kleintjes melden zich in deze gevallen frequent voor voeding en drinken telkens maar een beetje. Soms daalt de toename van hun groei of gewicht op de groeicurves van het consultatiebureau.
Soms lukt het drinken wel, maar geeft het pijnklachten, zoals bij reflux. Na enige tijd kan reflux de slokdarm aantasten. Het maagzuur dat naar bovenkomt irriteert de slokdarm, waarna passage van voeding of opkomend maagzuur extra pijnlijk is. Een hongerig kind zal gulzig beginnen met drinken en gefrustreerd stoppen na korte tijd. Omdat de honger hiermee niet gestild is, zie je ook hierbij kindjes kort achter elkaar komen voor kleine beetjes voeding.
Het drinken gaat goed, maar kort na een goede voeding komt je kindje alweer. Vaak gaat het hier niet meer om een hongersignaal, maar om een zuigbehoefte. Heeft je kindje last van krampjes na een voeding en wil het troost tegen de pijn, dan zal het ook behoefte hebben aan zuigen. Krijgt het nu echter weer voeding, dan wordt het maag-darmsysteem opnieuw geactiveerd en herhalen de klachten zich. Of je kindje start met aanhappen en zuigen, maar raakt al snel gefrustreerd en stopt. Ouders belanden vaak in een vicieuze cirkel van veel, korte voedingsmomenten en langdurig huilen. Tip: tel de hoeveelheid voeding (fles) of de voedingsduur (borst) en beoordeel of je kind alweer toe zou zijn aan voeding. Nee? Probeer dan eerst de speen, knuffelen en technieken om boertjes of windjes er uit te laten komen. Je bent nu volledig gericht op het kalmeren. Heeft je kindje echt dorst? Dan kan je altijd opnieuw voeding aanbieden als bovenstaande technieken niet werken.
Osteopathie helpt
De osteopaat onderzoekt het nekje, het lipbandje en tongriempjes, de wangbandjes, het kaakgewrichtje en de aangezichtsmusculatuur die mond, tong en kaak aansturen. Zo kan exact achterhaalt worden welke structuur het voeden in de weg staat. De behandeling is aan te raden bij kindjes met voedingsproblematiek die niet in aanmerking komen voor het klieven of laseren van de bandjes. Ook is osteopathie een goede nabehandeling voor kinderen bij wie er wel gekliefd of gelaserd moest worden om de structuren in en rondom de mond weer mobiel te maken en het drinken, slikken en de spraak (later stadium) te bevorderen.
Opmerkingen